Toelichting Requiem van Verdi
* 26 oktober 2024 Muziekcentrum Enschede met Phion Orkest van Gelderland & Overijssel
* 03 november 2024 ROC Almelo met piano en percussion
Toelichting
De Messa da Requiem (ook ‘Messa di Requiem’ genoemd) is een muzikale toonzetting van de rooms-katholieke begrafenismis, requiem genoemd naar het eerste woord van de tekst, die begint met ‘Requiem aeterna dona eis, domine ’hetgeen betekent ‘Verleen hun eeuwige rust, o Heer’.
In mei 1873 stierf de Italiaanse schrijver en humanist Alessandro Manzoni, die Verdi gedurende zijn hele volwassen leven had bewonderd. Bij het vernemen van zijn dood besloot Verdi een requiem te schrijven voor Manzoni.
Verdi reisde in juni naar Parijs, waar hij aan het Requiem begon te werken. Verdi’s requiem is voor het eerst opgevoerd op 22 mei 1874 in de San Marco kerk in Milaan, om de eerste sterfdag van Alessandro Manzoni te herdenken. Het stuk wordt soms het Manzoni Requiem genoemd. Een gemiddelde uitvoering duurt 85 tot 90 minuten.
Door het hele werk gebruikt Verdi krachtige ritmes, sublieme melodieën en dramatische contrasten – zoals hij deed in zijn opera’s – om de krachtige gevoelens, opgewekt door de tekst, uit te drukken. Het angstaanjagende (en meteen herkenbare) ‘Dies Irae’, waarmee de traditionele sequentie van de Latijnse dodenrite begint, wordt door het werk heen herhaald om eenheid te bereiken, hetgeen Verdi in staat stelt de gevoelens van verlies en zorg te onderzoeken, net als het menselijke verlangen naar vergiffenis en genade die in de tussenliggende onderdelen van het Requiem voorkomen. Trompetten omringen het podium om een onontkoombare oproep tot ‘Het Oordeel’ voort te brengen in het ‘Tuba mirum’(de combinatie van viervoudige fortissimomarkeringen voor het koper en het koor leiden tot zeer luide passages). De bekende tenorsolo ‘Ingemisco’ straalt hoop uit voor de zondaar, die vraagt om de genade van de Heer. Verdi bewerkte het duet ‘Qui me rendra ce mort? Ô funèbres abîmes!’ van het vierde bedrijf van Don Carlos naar het wonderschone ‘Lacrimosa’, die deze reeks beëindigt.
Het vreugdevolle ‘Sanctus’(een ingewikkelde achtdelige fuga, geschreven voor dubbelkoor) begint met een koperfanfare om aan te kondigen ‘Hem die komt in de naam des Heren’ en leidt tot een engelachtig ‘Angus Dei’, gezongen door de vrouwelijke solisten met het koor. Tenslotte komt het ‘Libera me’, de oudste muziek van Verdi in het Requiem. Hier smeekt de sopraan: ‘Bevrijd mij, Heer, van de eeuwige dood…wanneer Gij komt om de wereld met vuur te oordelen’.
Het Requiem is geschreven voor een groot orkest, bestaande uit drie fluiten (de derde fluit dubbelt op piccolo), twee hobo’s, twee klarinetten, vier fagotten, vier hoorns, acht trompetten (waarvan vier buiten het toneel spelen gedurende het Tuba mirum), drie trombones, een ophicleïde (een verouderd instrument, dat in hedendaagse uitvoeringen gewoonlijk vervangen wordt door een tuba), pauken, grote trom en strijkers, een kwartet van solozangers (sopraan, mezzosopraan, tenor en bas) en een dubbel koor.